Interview burgemeester (18-12-2014)

28 september 2014 gaat de geschiedenis in als een zwarte bladzijde voor Nederland en voor Haaksbergen in het bijzonder.

Terwijl de toedracht van het drama met de monstertruck nog wordt onderzocht, blikt burgemeester Hans Gerritsen voor het eerst terug op de tumultueuze en emotionele gebeurtenissen in die eerste weken na het drama. Tegelijkertijd kijkt hij nadrukkelijk vooruit. “Ondanks het grote verdriet laat dit dorp een immense kracht zien.”

De burgemeester klinkt vermoeid, maar desondanks krachtig. Zijn blik is gericht op de toekomst. “2015 moet het jaar worden waarin we als dorp een nieuw perspectief met elkaar creëren, vanzelfsprekend samen met de mensen die zijn getroffen. We moeten weer over tot de orde van de dag, al gebeurt dit zeker niet zonder meer. We blijven aandacht houden voor de nabestaanden en gewonden. Daarmee bedoel ik ook de zorg voor omstanders, alle mensen die geraakt zijn door wat zij hebben gezien en meegemaakt.”

Slecht slapen

Er gaat geen dag voorbij, zegt Gerritsen, dat hij niet terugdenkt aan het onheil dat Haaksbergen op 28 september heeft getroffen. Toen reed de monstertruck tijdens het evenement AutoMotorSportief op het publiek in, met drie doden en 28 (zwaar)gewonden tot gevolg. “Ik slaap altijd goed, maar in die eerste periode heb ik slecht geslapen. Vooral de eerste weken waren zwaar. Als burgemeester ben je niet van suiker, maar nog steeds zijn er momenten dat het gebeurde hard bij mij binnenkomt. Meestal wanneer ik even rust neem. Ik vind het zwaar, dat zal ik niet ontkennen, maar voor zoveel andere mensen is het nog veel zwaarder.”

Bent u sinds 28 september een andere burgemeester?

“Ja. Het drama laat een diep litteken achter. Wat Haaksbergen is overkomen raakt iedere inwoner. Het dorp is veranderd, maar niet uitsluitend in negatieve zin. Naast het grote verdriet heeft dit een enorme kracht in de samenleving aangeboord. Mensen zijn betrokken, helpen elkaar. De nasleep van het ongeluk laat zien dat Twentse noaberschap niet zomaar een woord is, maar werkelijkheid. Die kracht was al direct na het ongeluk te zien en te voelen, bij alle omstanders en winkeliers die ter plekke hulp boden. Ik ervaar dat als hartverwarmend en spreek mijn grote waardering uit aan iedereen die zich inzet, zodat we als dorp zo goed mogelijk weer verder kunnen.”

De slachtoffers krijgen professionele hulp. Dat gaat voorlopig door?

“Er komen nog steeds hulpvragen bij ons binnen. Velen kampen met de gevolgen. Eind vorige maand hebben we een bijeenkomst georganiseerd voor hulpverleners waar velen naartoe kwamen. Kort daarna was er eenzelfde soort bijeenkomst voor vrijwillige (burger) hulpverleners. Zij hadden zelf het initiatief genomen en via Facebook een oproep gedaan. De gemeente heeft de organisatie verzorgd en het was een waardevolle bijeenkomst. Voorlopig blijven we op deze wijze contact met elkaar zoeken.”

Hoe gaat het - in het algemeen – met de gewonden en nabestaanden?

“Heel wisselend. Er is regelmatig contact. Verder wil ik hier geen uitspraken over doen. Het gaat om privélevens.”

Welke rol vervult u zelf als burgemeester in het traject van nazorg?

“Ik wil een burgervader zijn. Mijn gevoel hanteer ik als leidraad. Het vak van burgemeester kent twee kanten. Enerzijds ben je heel rationeel en draait het om politieke besluitvorming, maar tegelijkertijd is het ook een heel emotioneel vak - soms zelfs vergelijkbaar met een pastorale functie. Ik leef mee, geef uitdrukking aan de gevoelde schok en het verdriet en probeer vooral mensen verder te helpen.”

U was voordat u burgemeester werd, werkzaam in de ouderensector. Overheerst het gevoelsmatige in uw functioneren?

“Ik was wetenschapper. Maar inderdaad, je maakt een keuze wat je gaat onderzoeken, dingen of mensen. In mijn geval de zorg voor ouderen. Ik ben gevoelsmatig ingesteld. Ik voel vaak wat er gaande is.”

U heeft veel gehoord en gezien wat u ongetwijfeld moest verwerken. Had u zelf eigenlijk hulp daarbij?

“Op het gemeentehuis en ook binnen het college hebben we onderling veel steun aan elkaar. Het belangrijkste dat we de afgelopen maanden konden doen, is zorgen dat we aanspreekbaar blijven. Er kwam heel veel op de slachtoffers af en dan moet je kunnen meedenken. Openheid bieden en laagdrempelig zijn. Met z’n allen hebben we dat gedaan. Wethouders die net als ik op huisbezoek gingen, heel veel medewerkers die ook buiten kantooruren zeer bereid waren een stap extra te zetten. We dringen onszelf niet op, maar blijven beschikbaar. Ik ben in die eerste weken geregeld op huisbezoek geweest. De mensen stelden dat op prijs.”

Onder andere via de media is er kritiek geweest op de manier waarop de gemeente op het drama reageerde. Voelt u die kritiek ook onder inwoners?

“Nee. De mensen van Haaksbergen reageren nuchter en terughoudend, met zorg en warmte voor elkaar. Haaksbergen wil zo goed mogelijk verder. Dat is ook waar onze zorg zich op richt.”

Wat vindt u van de kritiek op de aanscherping van het vergunningenbeleid?

“We kiezen momenteel voor zekerheid boven alles. Sinds het drama hanteert de gemeente het vier-ogen-principe bij het beoordelen van aanvragen voor vergunningen. Eerder dit jaar gaf dit al ophef over de vergunning voor de carnavalsoptocht. Ik kan u verzekeren dat niet alleen de gemeente maar ook de organisatie van de optocht heeft aangedrongen op de aanscherping van de procedure in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. We moeten uiteraard oppassen dat we niet te ver doorschieten, al is het een logisch gevolg dat we in de ogen van sommigen ’overdreven streng’ zijn.”

Het is bijna 2015. Hoe gaat Haaksbergen wat u betreft het nieuwe jaar in?

“Dit is het jaar waarin we als dorp met elkaar nieuwe perspectieven creëren. Zeker niet zonder meer, er is blijvende zorg voor de mensen die het afgelopen jaar zijn getroffen. De gemeentelijke agenda vraagt aandacht. We richten ons op de toekomst, waarbij we aandacht blijven houden voor elkaar.”

Contactgegevens

Blankenburgerstraat 28,
7481 EB Haaksbergen
Telefoon: (053) 573 45 67
gemeente@haaksbergen.nl