direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Geluidzonering Industrie-West
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1169-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het industrieterrein Industrieterrein West te Haaksbergen, bestaande uit 't Vark (oost en west) en Brammelo, betreft een (geluid)gezoneerd industrieterrein. Het vigerende bestemmingsplan voor dit terrein dient geactualiseerd te worden. Daarvoor is het bestemmingsplan Industrie-West opgesteld en in procedure gebracht. Dat bestemmingsplan is alleen van toepassing op het industrieterrein zelf, maar niet op de geluidzone om het industrieterrein. Om ook de geluidzone te actualiseren, is voorliggend parapluplan opgesteld.

Voorafgaand aan voorliggend bestemmingsplan is de begrenzing van het industrieterrein geactualiseerd. Hierdoor maken bijvoorbeeld verkeers- en groenbestemmingen aan de rand van het industrieterrein geen deel meer uit van het geluidsgezoneerde deel van het industrieterrein

Naast het terrein binnen bestemmingsplan 'Industrie-West', zijn ook het terrein van Voith en de bedrijven tussen de Kruislandstraat - Twijnerstraat - Spelsterstraat en Ruwerstraat meegenomen bij de bepaling van de geluidzone. Het bestemmingsplan van deze bedrijven zelf wijzigt niet.

Een parapluplan regelt één onderwerp (in dit geval de geluidzone) voor verschillende bestemmingsplannen en ligt als een paraplu over de andere (vigerende) bestemmingsplannen heen. De procedure van voorliggend parapluplan loopt gelijk met de procedure voor het bestemmingsplan 'Industrie-West' omdat deze twee bestemmingsplannen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Met voorliggend parapluplan wordt de aangepaste geluidzone rond het hele gezoneerde industrieterrein (en naastgelegen bedrijven) juridisch-planologisch geborgd.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit een zone rond het bestemmingsplan Industrie West, het terrein van Voith en de bedrijven tussen de Kruislandstraat - Twijnerstraat - Spelsterstraat en Ruwerstraat. Aan de zuid- en westzijde ligt deze zone over het buitengebied. Aan de noordzijde gaat de zone over de woonwijk De Zienesch en aan de oostzijde over de wijk Eibergsestraat West. Afbeelding 1.1 geeft de ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1169-0002_0001.jpg"

Afbeelding 1.1: Ligging en globale begrenzing plangebied (bron: Alcedo)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

De geluidzone ligt over diverse bestemmingsplannen. Tabel 1.1 geeft aan welke vigerende bestemmingsplannen onder de geluidzone zijn gelegen.

Vigerend bestemmingsplan   IMRO code   Datum vaststelling  
Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening veegplan 1   NL.IMRO.0158.BP1138   01-11-2017  
Buitengebied Haaksbergen   NL.IMRO.0158.BP1036   02-07-2013 RvS 10-02-2016  
Snippergroen Haaksbergen dorp   NL.IMRO.0158.BP1128   16-12-2015  
Haaksbergen Dorp, Boerenmaat, de Veldmaat, de Els, 't Wolferink, Zienesch en de Greune   NL.IMRO.0158.BP1113   25-03-2015  
Haaksbergen Dorp, Eibergsestraat West, Eibergsestraat Oost, Buursestraat, De Pas en Hassinkbrink   NL.IMRO.0158.BP1101   02-07-2013  
Haaksbergen Dorp, partiële herziening Spinnerstraat 9   NL.IMRO.0158.BP1122   27-01-2016  
Haaksbergen-Dorp, Partiële herziening Ruwerstraat   NL.IMRO.0158.BP1074   24-04-2014  
Haaksbergen-Dorp, partiële herziening Frankenhuisterrein   NL.IMRO.0158.BP1060   30-11-2011  
Centrum Haaksbergen   NL.IMRO.0158.BP1098   26-06-2013  
Scholtenhagen - Watermolen   NL.IMRO.0158.BP1037   28-04-2010  

Tabel 1.1: Vigerende bestemmingsplannen

Deze vigerende bestemmingsplannen blijven nog van toepassing op onderliggende gronden. Met voorliggend plan wordt slechts de geluidzone als aanvulling vastgesteld op de regels uit deze bestemmingsplannen.

1.4 Bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Industrie-West, partiële herziening Geluidzonering" bestaat uit de volgende stukken:

  • toelichting;
  • verbeelding (plan NL.IMRO.0158.BP1169);
  • regels.

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en moeten in samenhang 'gelezen' worden. Op de verbeelding is de geluidzone aangegeven. Aan deze zone zijn regels gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij uitleg van verbeelding en planregels.

1.5 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken en één bijlage. De opbouw van de hoofdstukken is zodanig dat er sprake is van een logische volgorde in vraagstelling (wat, waarom, waar, hoe, etc.). Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Planbeschrijving', dit hoofdstuk gaat in op wettelijke grondslag van de geluidzonering en het zone beheerplan. In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet toegelicht. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In het laatste hoofdstuk van dit plan wordt ingegaan op het (voor)overleg, inspraak en de procedure.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Algemene uitleg geluidzonering

Indien sprake is van een industrieterrein volgens de Wet geluidhinder (hierna Wgh) dan betekent dat op het betreffende terrein bedrijven zijn toegestaan die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Artikel 40 van de Wgh bepaalt dat indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgsteld wordt. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting op geluidgevoelige functies vanwege het terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaan.

Met deze (geluid)zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel bedrijven als aan bewoners/gebruikers van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. De zonering zorgt er aan de ene kant voor dat bedrijven hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt kunnen uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen (en buiten) de zone. Aan de andere kant zorgt de zone ervoor dat de akoestische ruimte van bedrijven wordt beschermd. Er wordt namelijk voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen in de nabijheid van de bedrijven worden gerealiseerd waardoor de betreffende bedrijven in de bedrijfsvoering worden belemmerd.

De Wgh beschermd woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen. (Bedrijfs)woningen op het industrieterrein worden niet gezien als geluidsgevoelige objecten. Onder geluidsgevoelige gebouwen wordt in de Wgh verstaan:

  • een onderwijsgebouw
  • een ziekenhuis
  • een verpleeghuis
  • een verzorgingstehuis
  • een psychiatrische inrichting
  • een kinderdagverblijf

Onder geluidsgevoelige terreinen wordt in de Wgh verstaan:

  • woonwagenstandplaatsen
  • ligplaatsen voor woonschepen

2.2 Industrie West

In het bestemmingsplan 'Industrie-West' wordt de vestiging van 'grote lawaaimakers' toegestaan waardoor hier sprake is van een industrieterrein volgens de Wgh. Doordat er sprake is van een industrieterrein, moet volgens artikel 40 Wgh een geluidszone om het industrieterrein worden vastgesteld. Op de zonegrens mag de totale geluidsbelasting afkomstig van het geluidsgezoneerde industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Binnen de geluidszone zijn geluidsgevoelige objecten aanwezig. Dit zijn voornamelijk woningen. Ter plaatse van de geluidsgevoelige objecten mag de geluidsbelasting niet hoger zijn dan de vastgestelde maximaal toelaatbare grenswaarde van 51, 53 of 55 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor (toevoeging van) geluidgevoelige bestemmingen.

Buiten deze zone mag de geluidbelasting ter plaatse van geluidgevoelige objecten vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet overschrijden. Buiten deze zone gelden dan ook geen beperkingen voor (geluidsgevoelige) bestemmingen.

Voordat de geluidzone wordt vastgelegd in een bestemmingsplan, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door Alcedo en bijgevoegd bij dit bestemmingsplan (zie Bijlage 1 bij deze toelichting). In het onderzoek is aangegeven of de geluidzone aangepast kan worden.

2.3 Geluidzone

2.3.1 Begrenzing industrieterrein

Alcedo heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van het bestemmingsplan 'Industrie-West'. Hierin zijn naast Industrie West ook naastgelegen bedrijven meegenomen. In dit onderzoek is bepaald of de geldende geluidszone nog passend is bij de vastgestelde maximaal toelaatbare grenswaarde binnen de zone. Deze grenswaarde is vastgesteld op 51, 53 of 55 dB(A). In het onderzoek is nagegaan welke mogelijkheden er per kavel zijn, waarbij ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen in de geluidszone nog voldaan wordt aan de toegestane geluidsbelasting. Vervolgens is de 50 dB(A)-contour bepaald. Op basis van dit resultaat is de nieuwe zonegrens bepaald.

In de geldende geluidzone zijn bestemmingen zoals Verkeer of Groen, welke aan de rand van het Industrieterrein liggen meegenomen terwijl dat niet nodig is. Op deze locaties is de grens van het industrieterrein aangepast, waardoor ook de grens van de geluidzone kan worden aangepast. In de zuidwestelijke hoek heeft een uitbreiding van een bedrijf plaatsgevonden. Ook daar wordt de geluidzone aangepast. In afbeelding 2.1 wordt de aangepaste grens van het industrieterrein aangegeven (blauw), over de bestaande grens (oranje). afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1169-0002_0002.jpg"

Afbeelding 2.1: Aangepaste contour industrieterrein (blauw) (bron: Alcedo)

2.3.2 Aanpassing geluidzone

Uit het onderzoek is gebleken dat de geluidzone dient te worden aangepast. Een geluidzone kan alleen worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling van een bestemmingsplan (artikel 41 lid 1 Wgh). Daartoe is voorliggend parapluplan in procedure gebracht.

Bij een aanpassing van de zone is het van belang dat een verkleining van de zone er niet toe kan leiden dat buiten de zone een geluidsbelasting ontstaat van meer dan 50 dB(A) door de vergunde geluidsruimte van alle inrichtingen (art. 41 lid 2 j.o. art. 40). Met deze bepaling worden de bestaande rechten van bedrijven beschermd.

Uit het onderzoek is gebleken dat de geluidzone kan worden verkleind, zonder dat bestaande bedrijven worden belemmerd. De geluidbelasting op geluidgevoelige functies die vanaf nu buiten de zone vallen, bedraagt niet meer dan 50 dB(A). Afbeelding 2.2 geeft de aangepaste geluidzone weer. Met de groene lijn wordt de actuele ligging van de 50 dB(A)-contour weergegeven, gebaseerd op de vergunde geluidsruimte voor de gevestigde bedrijven indclusief de gehanteerde reserveringen voor uitbreiding zoals opgenomen in het akoestisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1169-0002_0003.jpg"

Afbeelding 2.2: Ligging nieuwe geluidszone (blauw) met 50 dB(A)-contour op basis van vergunde rechten en gehanteerde reserveringen voor uitbreidingen (groen) (bron: Alcedo)

De geluidszone zoals aangegeven in afbeelding 2.2 is tevens de plangrens voor voorliggend plan waarin de geluidsruimte van de bedrijven op het industrieterrein is geregeld.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

3.1 Plansystematiek

3.1.1 Algemeen

In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid. De benaming van de bestemmingen en de volgorde van de regels, evenals de weergave van de bestemmingen in het plan komen overeen met de SVBP 2012.

In de volgende paragraaf wordt de systematiek van de regels uiteengezet.

3.2 Wijze van bestemmen

De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, te weten:
1. Inleidende regels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.

Inleidende regels

  • Begrippen: In dit artikel zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels.
  • Wijze van meten: Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakte- en inhoudsmaten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven van hoe de betreffende eisen voor wat betreft maatvoering begrepen moeten worden.

Algemene regels

De op het plan van toepassing zijnde algemene regels worden beschreven in hoofdstuk 3 van de regels. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • Anti-dubbeltelregel: deze regel is opgenomen om te voorkomen dat een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de beoordeling van een bouwplan en op die wijze meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd.
  • Algemene aanduidingsregels: in deze regel is de regeling omtrent de geluidzone opgenomen. Hierin is bepaald dat een toevoeging wordt gedaan op de regels van onderliggende vigerende bestemmingsplannen. Middels de toevoeging wordt de bescherming en instandhouding van de geluidruimte geregeld en worden nieuwe geluidgevoelige bestemmingen niet zonder afwijking toegestaan. Indien gebruik wordt gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid, dient te worden aangetoond dat de geluidbelasting niet hoger is dan 50 dB(A) of dat een hogere grenswaarde volgens de Wet geluidhinder voor deze nieuwe bestemming is vastgesteld.

Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt aangegeven onder welke titel het plan bekend staat.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

4.1 Kostenverhaal

Uitgangspunt voor een ruimtelijke ontwikkeling, is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met artikel 6.12 lid 4 Wro, is de gemeenteraad verplicht om de kosten voor een bouwplan te verhalen en een exploitatieplan vast te stellen gelijktijdig met het besluit (het bestemmingsplan) waarop het exploitatieplan betrekking heeft.

Voorliggend plan heeft alleen betrekking op de juridische verankering van de geluidzonering. Met voorliggend plan wordt geen bouwplan mogelijk gemaakt. Een exploitatieplan hoeft dan ook niet te worden vastgesteld.

4.2 Financiële haalbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is niet opgesteld voor een concrete ontwikkeling. Het betreft een actualiseringsplan van de geluidzonering. Voor de gemeente zijn geen kosten aan de uitvoering verbonden. De economische uitvoerbaarheid van het plan is daarmee verzekerd.

Hoofdstuk 5 Vooroverleg, inspraak & procedure

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter inzage gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).

5.1 Vooroverleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

De in dit kader relevante instanties worden in kennis gesteld van dit bestemmingsplan. Deze instanties hebben aangegeven wel/geen opmerkingen te hebben op voorliggend plan.

5.2 Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak. Inspraak is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. In de gemeentelijke inspraaknota is opgenomen in welke gevallen geen inspraak wordt verleend. Onderhavig geval is niet opgenomen in deze nota. Echter het parapluplan loopt gelijk op met het bestemmingsplan 'Industrie-West'. In dat kader is voorliggend plan voorgelegd aan de klankbordgroep en worden beide plannen in het kader van de burgerparticipatie vier weken ter inzage gelegd.

5.3 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan zal plaatsvinden volgens de artikelen 3.7 en 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan wordt in dit kader ter inzage gelegd gedurende een periode van zes weken. Gedurende deze periode kan een ieder een zienswijzen op het plan naar voren brengen.

5.4 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal ter visie gelegd voor een periode van zes weken. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.