direct naar inhoud van 4.11 Waterhuishouding
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0007

4.11 Waterhuishouding

De waterhuishouding in het plangebied hangt nauw samen met hoogteligging en helling van een terrein. Bij de rijksgrens in het zuidoosten is de hoogte zo'n 35 - 40 meter + NAP. De hoogte in het noordwesten is ongeveer 15 - 20 meter + NAP. Het plangebied helt van zuidoost naar noordwest. Hierdoor stromen de beken ook in die richting af. In de loop der tijd hebben regelmatig ingrepen plaatsgevonden in de beekstructuur, zo is een aantal beken verlegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1036-0007_0016.jpg"

Hieronder worden de bestaande afwateringsgebieden weergegeven. Vervolgens wordt ingegaan op de grondwaterstanden.

Afwateringsgebieden

In het plangebied is sprake van een drietal afwateringsgebieden: Berkel en de Slinge, Buurserbeek/Schipbeek en Twentekanaal.

  • 1. Berkel en de Slinge

Het meest zuidelijke deel van het plangebied watert af op de Koffiegoot. Deze mondt in de gemeente Berkelland uit in de Berkel. De afwatering wordt verzorgd door Waterschap Rijn en IJssel.

  • 2. Buurserbeek/Schipbeek

Dit afwateringsgebied bestaat uit twee gedeelten en is eveneens in beheer bij het Waterschap Rijn en IJssel. Vanaf de rijksgrens tot aan de Nieuwe Sluis nabij Diepenheim watert aan beide zijden een smalle strook gronden af op de Buurserbeek. Daarna wordt de beek de Schipbeek genoemd. Met een grondduiker gaat de Schipbeek onder het Twentekanaal door, waar het andere deel van het afwateringsgebied ligt. De Schipbeek voert het water uiteindelijk bij Deventer af in de IJssel.

  • 3. Twentekanaal

Het meest noordelijke deel van het plangebied watert af op het Twentekanaal, dat in 1932 is gegraven. Oorspronkelijk was dit het stroomgebied van de Regge. Het voornaamste brongebied van de Regge lag bij Haaksbergen, waar een aantal beekdalen ontspringt. Ook de Buurserbeek waterde oorspronkelijk af op de Regge. Vanaf Buurse liep de beek toen noordwaarts door het dal waarin nu onder andere de Rutbeek ligt. De oude loop is nog duidelijk in het veld zichtbaar als een smalle, grotendeels met veen opgevulde doorlopende laagte. De afwatering in dit gebied wordt verzorgd door Waterschap Regge en Dinkel.

Oppervlaktewater

De voornaamste waterlopen zijn een aantal beken: Buurserbeek, Hagmolenbeek, Hegebeek, Bolscherbeek, Poelsbeek en Zoddebeek. Verder is er een groot aantal sloten in het plangebied. Recreatieplassen of ander open water heeft het plangebied niet.

Grondwater

Daar waar geen storende lagen in de ondergrond worden aangetroffen, heeft het grondwatervlak een flauwe helling naar het noordwesten, evenwijdig aan de algemene terreinhelling. Het niveau en de fluctuatie van het grondwater zijn bepalende factoren voor het gebruik van de grond. Niveau en fluctuatie worden uitgedrukt in zeven klassen, die grondwatertrappen worden genoemd. Elke grondwatertrap wordt gedefinieerd door de diepte van de gemiddelde hoogste (GHG) en de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG).

Grondwatertrap   I   II   III   IV   V   VI   VII  
GHG   <20   < 40   < 40   > 40   > 40   40-80   > 80  
GLG   < 50   50-80   80-120   80-120   > 120   > 120   > 160  

De in het plangebied voorkomende grondwatertrappen hangen nauw samen met de hoogteligging en de bodemgesteldheid. Lage grondwaterstanden (VI en VII) komen voor op de hogere dekzandruggen en -koppen waar dikke eerdgronden zijn ontstaan. Op de humuspodzolgronden komen grondwatertrappen van III tot en met V voor. In de beekdalen komt overwegend grondwatertrap III voor. De moerige gronden en de associatie veen in ontginning kennen de hoogste grondwaterstanden: grondwatertrap I, II en III. Gronden met grondwatertrap I worden alleen aangetroffen in de afgegraven gedeelten binnen de associatie veen in ontginning.

De waterhuishouding in het Haaksbergerveen en Buurserzand onderscheidt zich duidelijk van het omliggende gebied. Opvallend is dat het Haaksbergerveen en Buurserzand hoog liggen ten opzichte haar omgeving en dat er hoge grondwaterstanden voorkomen. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezige oude kleilaag, die zich als een schotel onder het Haaksbergerveen en Buurserzand bevindt en slecht (water)doorlatend is.