direct naar inhoud van 5.3 Paardenhouderijen
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0007

5.3 Paardenhouderijen

De paardenhouderij is een snel groeiende bedrijfstak. Overijssel behoort tot de provincie met de sterkste paardenhouderijsector van Nederland. De groei zit vooral bij de niet-agrarische vormen van paardenhouderij. De Provincie Overijssel ziet de paardenhouderijsector als een belangrijke nieuwe economische drager van het landelijk gebied.

Beleidsmatig worden in de paardenhouderijsector drie takken onderscheiden: de agrarische paardenhouderijen, de maneges en de 'overige paardenhouderijen'.

Agrarische paardenhouderijen

Alleen fok- en opfokbedrijven, hengstenhouderijen en paardenmelkerijen hebben volgens het provinciale beleid een zuiver agrarisch karakter en krijgen een agrarische bestemming. De gemeente zal aan de hand van bedrijfsplannen bepalen of sprake is van een volwaardig agrarisch paardenhouderijbedrijf. Als uit het bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van niet-agrarische activiteiten, dan moet het bedrijf worden aangemerkt als een 'overige paardenhouderij' (zie hieronder).

Maneges

Een bedrijf kan volgens de VNG-publicatie "Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" als manege beschouwd worden indien de activiteiten "uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden. Maneges hebben dan ook geen agrarische (bedrijf-)functie, maar meer een recreatieve functie. Ze zijn specifiek bestemd als "Sport-Manege".

Overige paardenhouderijen

Alle overige typen paardenbedrijven zijn bestemd als "Agrarisch - Paardenhouderij". Het betreft hier veelal mengvormen (productiegericht en gebruiksgericht). Nieuwe vormen van dit soort paardenhouderijen kunnen zich alleen op vrijkomende agrarische bouwpercelen vestigen. Nieuwbouw op een bestaand perceel is mogelijk, waarbij een bouwperceel van ten hoogste 1 hectare mag worden toegekend. Een rijhal kan via een afwijking worden mogelijk gemaakt. Daarbij moet de noodzaak c.q. haalbaarheid wel aangetoond worden in een bedrijfsplan.

In alle bovengenoemde gevallen is behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit een randvoorwaarde. Aan de vestiging of uitbreiding van een paardenhouderij worden daarom voorwaarden gesteld ten aanzien van landschappelijke inpassing.