direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0007

Artikel 9 Bedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die hierna zijn vermeld:
    • 1. ambachtelijke landbouwproductenverwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij en imkerij;
    • 2. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension;
    • 3. fouragehandel, hoefsmedrij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
    • 4. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
    • 5. opslag- en stallingsbedrijven;
    • 6. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
  • b. andere bedrijven die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld en die in de Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld als milieucategorie 1 of 2, dan wel naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • c. voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen op de volgende adressen, de daarbij vermelde bedrijfsactiviteiten:
adres   activiteit   bestaande oppervlakte (exclusief bedrijfswoning)
(op basis van het bestemmingsplan Haaksbergen Buitengebied 2000)  
maximale oppervlakte
(exclusief bedrijfswoning)  
Alsteedseweg 38   kaasmakerij en bergruimte   265 (kaasmakerij)
2.100 (bergruimte)  
265 (kaasmakerij)
2.100 (bergruimte)  
Alsteedseweg 43   opslag   280   560  
Assinkweg 6   bosbouwbedrijf   275   550  
Beckummerweg 28   loonbedrijf   1.050   1.270  
Binnenveldweg 38   opslag   995   1.500  
Boonkweg 20 - 22   aannemersbedrijf   1.430   2.460 (reeds aanwezig)  
Drekkersweg 2   constructiebedrijf   245   490  
Eibergsestraat 197   landbouw mechanisatiebedrijf   3.475, met dien verstande dat 1.000 daarvan mag worden gebruikt ten dienste van detailhandel voor het landbouwmechanisatiebedrijf   3.475  
Eibergsestraat 238   verkoopppunt motorbrandstoffen   270   270  
Goorsestraat 108   loon- en grondverzetbedrijf   1.940   2.425  
Haaksbergerweg 17   landbouwmechanisatiebedrijf   965   1.450  
Hazenweg 5   houtzagerij, inclusief opslag houtvoorraad   125   250  
Hazenweg 7   loonbedrijf   2.275   2.844  
Hengelosestraat 210   loonbedrijf en ruwvoerhandel   4.400   5.500  
Kinkelerweg 10   houthandel, timmerwerkplaats   525   790  
Klaashuisstraat 48 - 48a   loonbedrijf   730   1.095  
Morsinkhofweg 26   loonbedrijf   850   1.275  
Morsinkhofweg 30   aannemer   1125   1.410  
Munsterdijk 16a   bouwmaterialenhandel   1.000   1.500  
Oldenkotsedijk 5   bosbouwbedrijf   200   400  
Oldenkotsedijk 55   loonbedrijf   865   1.300  
Oude Boekeloseweg 97a   hoveniersbedrijf   210   420  
Oude Enschedeseweg 44   veetransportbedrijf   665   765  
Rietmolenweg 26   transportbedrijf   100   200  
Rietmolenweg 62   loon- en grondverzetbedrijf   1.055   1.320  
Rondeelweg 8   autoschade en -spuitbedrijf   675   1.015  
Rondeelweg 18 - 20-24   loonbedrijf   3.300   4.850 (reeds aanwezig)  
Schaddenweg 30   hoveniersbedrijf   500   1.000  
Zendvelderweg 19   loonbedrijf   1.750   2.188  

  • d. bed & breakfast in de bedrijfswoning en/of in een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw, met dien verstande dat niet meer dan 4 bedden ten behoeve van bed & breakfast aanwezig mogen zijn;
  • e. ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg:
    • 1. de verkoop van motorbrandstoffen met inbegrip van lpg;
    • 2. detailhandel in weggebonden artikelen tot een oppervlakte van niet meer dan 270 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding vulpunt lpg een vulpunt lpg;
  • g. ter plaatse van de aanduiding hovenier een hoveniersbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding opslag opslag;
  • i. ter plaatse van de aanduiding agrarisch loonbedrijf een loonbedrijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ambachtelijke be- en verwerking agrarische producten een kaasmakerij;
  • k. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - stalling en bergruimte een berging met stalling;
  • l. een buitenrijbak, met dien verstande dat:
    • 1. bij eenzelfde bedrijf niet meer dan één buitenrijbak is toegestaan;
    • 2. de buitenrijbak in de onmiddellijke nabijheid van het betreffende agrarisch bedrijf wordt gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 6 m bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
    • 5. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 6. ter bewerkstelliging van een redelijk visuele inpassing van één en ander in het landschap, eisen kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;

met daarbijbehorende:

  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • o. andere-werken;
  • p. tuinen;
  • q. erven;
  • r. terreinen;
  • s. ontsluitingspaden;
  • t. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • w. detailhandel uitsluitend is toegestaan in ter plaatse vervaardigde goederen als aan de bedrijfsactiviteit ondergeschikte activiteit tot een oppervlakte van 100 m2;
  • x. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • y. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • z. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • aa. inrichtingen die zijn genoemd in onderdeel D van bijlage 1 van Bor niet zijn toegestaan;
  • ab. horecabedrijven niet zijn toegestaan;
  • ac. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing van het perceel Eibergsestraat 197 detailhandel niet is toegestaan.
9.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 37 (Algemene bouwregels);
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet mee dan 10 m bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
  • e. het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) mag niet meer bedragen dan de in de tabel in 9.1 onder c onder bestaande oppervlakte vermelde oppervlakte;
  • f. de afstand van gebouwen tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing mag geen bebouwing worden opgericht.
9.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de inhoud exclusief kelder mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
  • e. de breedte van een woonhuis dient minimaal 6 m te bedragen;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • g. een kelder dient binnen de begrenzing van de woning gelegen te zijn;
  • h. bouwdelen waarvan de nok op minder dan 2,00 m uit de nok van de bedrijfswoning liggen, welke aan de bedrijfswoning zijn aangebouwd, worden beschouwd als onderdelen van de bedrijfswoning.
9.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2 aangebouwd mag zijn;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen dient minimaal 2 m minder dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning te bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen op tenminste 1 m achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. palen, masten, technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 12,00 m;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
9.2.5 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 9.2.1, 9.2.2 , 9.2.3 en 9.2.4 , geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen.
9.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 9.2.1 onder b ten behoeve van een vergroting van de goothoogte, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m en de hogere goothoogte uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
  • b. 9.2.1 onder c ten behoeve van een vergroting van de bouwhoogte, indien dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk of dringend gewenst is, hetgeen door de aanvrager aannemelijk dient te worden gemaakt, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 12 m en de hogere bouwhoogte ter plaatse uit een oogpunt van bebouwingsbeeld aanvaardbaar is;
  • c. 9.2.1 onder d ten behoeve van een afwijkende dakvorm, anders dan een platte dakafdekking;
  • d. 9.2.1 onder e om toe te staan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van 9.1 opgenomen maximale oppervlakte met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    • 2. de oppervlakte van de bedrijfswoning telt niet mee voor de berekening van de maximale oppervlakte;
    • 3. de uitbreiding ten behoeve van het bedrijf landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijk kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
    • 4. indien de uitbreiding van de bebouwing ten dienste van de bedrijfsactiviteiten meer dan 250 m2 bedraagt, uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van de niet-agrarische nevenactiviteiten in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
    • 5. herbenutting van bestaande bebouwing niet mogelijk is;
    • 6. de uitbreiding van de bebouwing aansluit op bestaande bebouwing, rekening houdend met de ontsluiting en conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
  • e. 9.2.1 onder f om toe te staan dat de afstand van de gebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind tot 0 m;
  • f. 9.2.2 onder c om toe te staan dat de dakhelling minder dan 30º of meer dan 60º bedraagt;
  • g. 9.2.2 onder f om toe te staan dat de afstand van de woning tot de perceelgrens wordt verkleind tot 0 m;
  • h. 9.2.2 onder g om toe te staan dat de kelder buiten de begrenzing van de woning wordt gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van de kelder buiten de begrenzing van de woning meetelt voor de oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • i. 9.2.3 onder a om toe te staan dat de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind tot 0 m;
  • j. 9.2.3 onder a om toe te staan dat vrijstaande bijgebouwen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • k. 9.2.3 onder d om toe te staan dat de goothoogte wordt vergroot met niet meer dan 1 m;
  • l. 9.2.3 onder e, f en g om toe te staan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 2 m;
  • m. 9.2.4 onder a om toe te staan dat erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m tot aan en voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen; en
    • 2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.
9.4.1 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Tot en met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen anders dan toegestaan als kleinschalig kampeerterrein;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale bedrijfsvoering.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 :

  • a. ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben.
9.6.1 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Bedrijf'wijzigen:

  • a. in de bestemming 'Wonen' en in de aansluitende gebiedsbestemming, met dien verstande dat:
    • 1. dat niet geldt voor de percelen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten;
    • 2. vast is komen te staan dat er geen bedrijf meer is gevestigd;

alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen';

    • 1. het aantal woningen binnen elk bestemmingsvlak niet wordt vergroot;
    • 2. het bepaalde in artikel 30 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing.
  • b. in de bestemming 'Wonen' en de direct aansluitende gebiedsbestemming en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan landschapontsierende bedrijfsgebouwen wordt gesloopt of 4.500 m2 aan landschapontsierende kassen;
    • 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan landschapontsierende bedrijfsgebouwen wordt gesloopt of een veelvoud van 4.500 m2 aan landschapontsierende kassen, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 3 Rood voor Rood en VAB beleid 2011 ;
    • 3. de landschapontsierende bedrijfsgebouwen moeten op peildatum 1 januari 2007 agrarisch in gebruik zijn geweest;
    • 4. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    • 5. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
    • 6. de extra woning of woningen worden gerealiseerd op de plaats van de gesloopte bebouwing of aansluitend aan de locatie van de gesloopte bebouwing;
    • 7. de inhoud van de extra woning niet meer bedraagt dan 750 m3;
    • 8. de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    • 9. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
    • 10. het bepaalde in artikel 30 (Wonen) van toepassing is;
    • 11. het beleid Rood voor Rood zoals opgenomen in Bijlage 3 Rood voor Rood en VAB beleid 2011 van toepassing is.
9.7.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.