Plan: | Industrie-West, partiële herziening Langezaal |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0158.BP1069-0001 |
Bescherming in het kader van de natuurwet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurbank Overijssel heeft in het kader van dit bestemmingsplan een Quickscan Natuurwaardenonderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek worden in deze paragraaf -samengevat- weergegeven. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in Bijlage 15 bij deze toelichting.
Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 beschermd.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.
Het Habitatrichtlijngebied 'Buurserzand en Haaksbergerveen' (NL9801019) ligt op circa 2600 meter ten oosten van de locatie Industriestraat 3 en het Habitatrichtlijngebied 'Teeselinkven' ligt op circa 5200 meter ten westen van de inrichting. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben geconcludeerd in hun besluit van 25 augustus 2009 met kenmerk 2009/0130507 dat de activiteiten van de gehele inrichting van Langezaal geen invloed hebben op deze gebieden. Er is dan ook geen sprake van een vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet.
Er liggen geen EHS-gebieden in de directe of nabije omgeving van het plangebied waardoor geen aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS te verwachten is.
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
Vanuit de Ff-wet zijn er geen belemmeringen voor het (her)bestemmen van het plangebied, bouwen- of slopen van gebouwen en/of bouwwerken. Alleen in een smalle groenstrook aan de oostzijde van het plangebied broeden (incidenteel) vogels. Gelet op de ligging van deze groenstrook lijkt dit een duurzame locatie. Indien deze groenstrook verwijderd wordt, dient dit bij voorkeur buiten de broedtijd van vogels te gebeuren of om vlak voor aanvang van de werkzaamheden een broedvogelinspectieronde uit te voeren om vast te stellen of er zich bezette vogelnesten in de te verwijderen beplanting bevinden. Deze inspectie dient uiterlijk twee dagen voor aanvang van de sloopwerkzaamheden uitgevoerd te worden. Initiatiefnemer mag door het nemen van maatregelen voorkomen dat vogels gaan nestelen in het plangebied.
Er zijn geen beschermde planten of dieren in het plangebied vastgesteld. Er is geen nader onderzoek noodzakelijk. Voor het (her)bestemmen van het plangebied hoeft geen ontheffing of verklaring van geen bedenking te worden aangevraagd. De onderzoeksresultaten komen gedeeltelijk overeen met de verwachting die voorafgaand aan het veldonderzoek op basis van bronnenonderzoek en een landschappelijke analyse is opgesteld.
Afbeelding 5.1 Foto-impressie plangebied (bron: Natuurbank Overijssel)
Afbeelding 5.2 Foto-impressie plangebied (bron: Natuurbank Overijssel)
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Er hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden in het kader van de Ff-wet en er hoeven geen compenserende en/of mitigerende maatregelen genomen te worden. Tevens heeft het plan geen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden.